(Dit is een vervolg op de Bank (3))
Antal werd hyper van de koffie. Dagmar leek juist trager te worden:
“Wel-ke….be-láng-rijke vraag heb je?”
Waarom zo sterk articulerend? Ze denkt zeker dat ik geld nodig heb. Zou ze wel willen. Kan ze aan me verdienen. Nou mooi niet. En die glimlach? Ze slijmt. Dat heeft ze he-le-maal niet nodig. Goed decolleté. Jammer dat ze zo slijmt.
“Mijn be-lang-rijke vraag is of ik kan ondernemen zónder bank. Niet alleen zonder deze bank, maar überhaupt zonder bank.” Hij wachtte even. “Snap je? Ik wil mijn bank op-zeg-gen.” Hij was door haar sloomheid ook gaan articuleren.
Ze keek alleen maar. Ze dacht natuurlijk zaken te kunnen doen.
“Ik ben de bankensector zat. Spuug-zat. Ik heb prin-ci-piële bezwaren tegen hun werk-wijze. Ik wil ze niet langer sponsoren”. Zijn handen leken in de lucht iets vast te willen pakken. Hij legde ze weer op de tafel. “Zelfverrijking, wapenindustrie, servers die steeds vaker uit de lucht zijn. En dan die nieuwe Big Data plannen. Echt DE-WAAN_ZIN_TEN_TOP.”
Ze knikte wat, maar ze snapte er geen snars van. Ze keek zoals zijn moeder deed als hij vertelde over zijn werk.
Dagmar wreef weer over haar knieën. Hij snoof. Hij rook Zwitsal. Het was zeker Zwitsal dat hij rook. Jezus! Welke volwassen vrouw smeert zich nu in met Zwitsal? Dat associeert toch iedereen met babypoep? Ze had geen baby; hij wist niet waarom, maar ze had geen baby.
“Dus je wilt zonder bank ondernemen?” Hij knikte.
“Ehm. Ik weet eigenlijk niet of dat kan. Misschien wel, maar ik weet het gewoon niet.” Ze zei het zacht.
De man van de balie kwam binnenlopen. Hij droeg een belachelijk gebreid, donkerblauw vest:
“Kan ik u nog een koffie brengen, meneer? Dagmar, jij nog iets? Meneer?” De man met het blauwe vest keek Antal gedienstig aan.
God, wat een softie: “Nee, dank je. Ik ben al blij als ik deze leeg krijg.”
Dagmar wilde water. Antal wilde verder met zijn vraag. Wat stond die vent daar nou?
Antal bleef de man nakijken; daarna draaide hij zich om naar Dagmar:
“Is dat je bodyguard?” Dagmar leek te weifelen. “Misschien kan ik zo’n kogelvrij vest bij ‘m bestellen?”
Ze lachtte een beetje: “Ehm, nee. Walter is mijn collega en hij is best OK.” Ze leek opeens weer wakker: “Vergeet Walter. Vertel verder.”
Vertel verder? Had hij haar kunnen uitleggen dat hij genoeg had van de Bank, met haar idiote bonuscultuur, onheilspelbare internetstoringen, en menu-gedicteerd klantcontact? Zij was natuurlijk ook maar een schakeltje in het geheel. Moest hij eigenlijk wel al zijn grieven met haar delen? Wat had dat voor zin?
Ze had haar elleboog op tafel geplaatst en drukte met haar vingers haar onderlip tot een tuitje; ze trok er zachtjes aan; liet het terugveren. Daarna maakte ze een vuist van haar vingers en ondersteunde er haar kin mee. Ze leek op “de denker van Rodin .
“Je zei dat je principiële bezwaren hebt. Bedoel je dat je gemóedsbezwaren hebt? Vanwege een levens- of geloofsovertuiging?”
“Ik? Geloofsovertuiging?”
Hij keek naar haar. Rodin had zijn ‘Penseur’ geplaatst voor de poorten van de hel. Speelde ze toneel? Hij keek even rond. Het leek een vriendelijke omgeving.
Ze blies haar wangen op, en zuchtte de lucht langzaam uit.
“Pfuht”; het ontglipte hem. Gelukkig viel het geluid weg met haar stem.
Dagmar bleef serieus:
“Ik weet dat sommige gereformeerde mensen een ontheffing aanvragen voor hun zorgverzekering. Zij hebben principiële bezwaren tegen verzekeringen en doen een beroep op de regeling voor gemoedsbezwaarden; een overheidsregeling. Ik weet dat, want ik heb een poosje bij een schade-afdeling gewerkt”.
Shit. Dat was misschien helemaal niet zo’n gek idee. Blijkbaar bestonden er regels waar hij een beroep op kon doen. Eigenlijk verrekte handig van Dagmar. Stom dat hij net zo zat te lachen. Stel dat hij nog aannemelijk moest maken dat hij in de Here was? Hij zag een vermoeide man voor zich, zittend op een eiken rookstoel, met een bijbel op schoot. Geen bankrekening, maar een bank met zeven kinderen erop, in een woonkamer zonder tv en pc. Gereformeerd? Of antroposoof? Of?
Hij keek Dagmar aan. Ze had hem op een idee gebracht. Haar zwarte silhouet was niet langer een gat in de muur. Ze leek zich van geen kwaad bewust, maar ze had Antal zojuist bekeerd. In een paar zinnen. In nog geen twee minuten. Het Leger des Heils zou er een moord voor hebben gedaan.
4219 karakters = ca. 15,86 m
Copyright © 2014 · Honderd Meter


Pingback: de Bank (5) | Honderd meter