Een column van Arjan Peters,”Goed en slecht: wat is goede en wat slechte poëzie?”, was de aanleiding voor het lab-experiment van vandaag.
Het was al eerder gevraagd door enkele lableden: wanneer is een gedicht goed of slecht? Ik vind het moeilijk om er iets over te zeggen. Wie ben ik? Bovendien heeft waardering met smaak, tijdgeest en culturele achtergrond te maken. Gelukkig gaf recensent Arjan Peters in zijn zaterdagcolumn van 5 oktober twee voorbeelden: een gedicht van Arthur Japin en een van Koos Meinderts.
Arthur Japin:
‘Liefste, liefste, ik wil iets van jóu aan/ Iets wat naar jou ruikt, waarin ik jou voel/ Mag ik je kleren aan?/ Liefste, vind het goed/ Want ze doen me iets, ze raken me, ze koesteren me.’
‘Goeie grutten’, schreef Arjan. ‘Bewaar je kleffe praatjes voortaan voor je vrienden’.
Koos Meinderts:
‘Er is een mus gevallen/ Dood lag hij op de grond/ Het was een zomeravond/ Dat ik het lijkje vond.// Daar lag hij in mijn handen/ dertig gram verdriet/ Ik zong voor hem een requiem/ Jan Hanlo’s tjielpenlied// Ik ben blijven tjielpen/ Tegen beter weten in/ Hopend op een wonder/ Op een nieuw begin// Ik gaf hem aan de aarde/ Een steen wijst waar hij ligt/ De mus, een anekdote/ Gekooid in een gedicht.’
‘Glasheldere regels, zonder valse traan’. Meinderts heeft een gevoel gevangen, in vederlichte woorden, aldus Peters.
Arjans column inspireerde me. Het leek me een leuke opdracht voor het tweede lab om een slecht gedicht te schrijven, omdat je moet nadenken over je eigen ‘schoonheidscriteria’.
Maar mijn opdracht om een slecht gedicht te schrijven stuitte op weerstand. Hoezo was het gedicht van Japin slecht? Wie is Arjan Peters om dat te zeggen? De woorden van Japin klonken lief. Het onderwerp was herkenbaar: kleren die naar een geliefde ruiken. Wat is daar mis mee? De lableden waren het er niet mee eens. Ze zetten zich mokkend aan mijn opdracht. Een lablid stopte zelfs tijdens het schrijven: ze vond het maar een rare opdracht. Ze kon geen slecht gedicht schrijven. Het werd een filosofisch lab, waarbij meer gesproken dan geschreven werd. Gelukkig werd er ook gelachen. Het was boeiend en vooral voor mij ook heel leerzaam.
Inspiratiebron: Arjan Peters, Goed & Slecht: ‘gekooid in een gedicht’, Volkskrant, 5 oktober 2018