Zo’n honderd jaar geleden,
in een klein estaminet,
zei een waardin tot haar klant:
pràten maakt de soep niet vet*.
De soep begint met regenwater,
aardappels en staart.
Zacht water dat zich binden kan
aan prei die langzaam gaart.
Hoeveel bouillon proef je in buien?
Proef je bieslook, knoflook, uien?
Proef je alles tegelijk?
Praten maakt de soep niet vet*
maar als je soep op tafel zet
maakt samen soepen rijk.
Gera Pronk, 26-9-2019
*Deze regel komt uit een gedicht van Jan Campert, ‘Oudejaarsavond 1929 of het gesprek in ‘de wellevende pelikaan’. Een estaminet is een kroeg/herberg.
Met dank aan Hendrikje van Leest voor hulp bij zinnen die in de soep liepen.